Ik ben zo goed als verslaafd aan de producten en heb het in 2021 helaas laten liggen aan 2800€ (order van 2400 ingelegd). Kwaliteit mag wat kosten, maar op de lange termijn kan het er maar uitkomen als ook de cijfers kloppen! Thx!!
Groei met 2,5% veronderstelt geen pricing power en puur matchen met inflatie noch selectieve overnames...dat perpetuele deel gaat wellicht zwaar doorwegen en is dus heel sensitief...zou daar ook wat scenario's rond willen zien
Integendeel zelfs. De gevoeligheid van de perpetuele groei op mijn berekening van de intrinsieke waarde is uiterst beperkt. En dat om verschillende redenen.
Ten eerste is de perpetuele periode bedoeld om de mature fase van het bedrijf te modelleren. In die fase word je als analist voorzichtig – of dat zou je toch moeten worden – en verlaag je doorgaans de ROIC aanzienlijk. Bij de meeste bedrijven stel je die in die fase gelijk aan de kapitaalkosten. Bij Lotus heb ik ervoor gekozen dat niet te doen, omdat ik inschat dat Lotus ook in die periode nog steeds kan rekenen op enige duurzame competitieve voordelen. Dat is een gedurfde aanname, maar ik maak ze bewust.
Damodaran en ook de consultants van McKinsey raden aan om het verschil tussen ROIC en kapitaalkosten in de perpetuele periode te beperken tot een spread van maximaal vijf procentpunten. Dat lijkt me terecht: anders rekenen we ons te gemakkelijk rijk in een periode waar we eigenlijk niets zinnigs over kunnen zeggen.
Het gevolg is dat de groei in die fase slechts een marginaal effect heeft op de intrinsieke waarde. Als ik de groei verhoog van 2,5% naar 3,5%, stijgt mijn waarde van 4.500 euro naar... 4.600 euro.
De tweede reden waarom het effect klein is, is omdat ik die perpetuele periode pas na twintig jaar laat beginnen. Dat is niet gebruikelijk – de meeste DCF-modellen hanteren een expliciete groeiperiode van vijf of tien jaar. Maar ook hier weer: bij bedrijven met duurzame competitieve voordelen kies ik doorgaans voor twintig jaar. Niet om in de hele periode extreem hoge groei te modelleren, maar om de tweede tien jaar te gebruiken als 'fade-out'-periode, waarin de hoge groei geleidelijk afvlakt naar de perpetuele groeivoet.
Kortom, in mijn model is het effect van de perpetuele groei zeer beperkt – ironisch genoeg omdat ik al optimistisch ben over Lotus Bakeries.
Dank je wel Luc voor deze inzichten!
Ik ben zo goed als verslaafd aan de producten en heb het in 2021 helaas laten liggen aan 2800€ (order van 2400 ingelegd). Kwaliteit mag wat kosten, maar op de lange termijn kan het er maar uitkomen als ook de cijfers kloppen! Thx!!
Troost je, ik liet ze ook liggen in dezelfde periode ;-)
Groei met 2,5% veronderstelt geen pricing power en puur matchen met inflatie noch selectieve overnames...dat perpetuele deel gaat wellicht zwaar doorwegen en is dus heel sensitief...zou daar ook wat scenario's rond willen zien
Integendeel zelfs. De gevoeligheid van de perpetuele groei op mijn berekening van de intrinsieke waarde is uiterst beperkt. En dat om verschillende redenen.
Ten eerste is de perpetuele periode bedoeld om de mature fase van het bedrijf te modelleren. In die fase word je als analist voorzichtig – of dat zou je toch moeten worden – en verlaag je doorgaans de ROIC aanzienlijk. Bij de meeste bedrijven stel je die in die fase gelijk aan de kapitaalkosten. Bij Lotus heb ik ervoor gekozen dat niet te doen, omdat ik inschat dat Lotus ook in die periode nog steeds kan rekenen op enige duurzame competitieve voordelen. Dat is een gedurfde aanname, maar ik maak ze bewust.
Damodaran en ook de consultants van McKinsey raden aan om het verschil tussen ROIC en kapitaalkosten in de perpetuele periode te beperken tot een spread van maximaal vijf procentpunten. Dat lijkt me terecht: anders rekenen we ons te gemakkelijk rijk in een periode waar we eigenlijk niets zinnigs over kunnen zeggen.
Het gevolg is dat de groei in die fase slechts een marginaal effect heeft op de intrinsieke waarde. Als ik de groei verhoog van 2,5% naar 3,5%, stijgt mijn waarde van 4.500 euro naar... 4.600 euro.
De tweede reden waarom het effect klein is, is omdat ik die perpetuele periode pas na twintig jaar laat beginnen. Dat is niet gebruikelijk – de meeste DCF-modellen hanteren een expliciete groeiperiode van vijf of tien jaar. Maar ook hier weer: bij bedrijven met duurzame competitieve voordelen kies ik doorgaans voor twintig jaar. Niet om in de hele periode extreem hoge groei te modelleren, maar om de tweede tien jaar te gebruiken als 'fade-out'-periode, waarin de hoge groei geleidelijk afvlakt naar de perpetuele groeivoet.
Kortom, in mijn model is het effect van de perpetuele groei zeer beperkt – ironisch genoeg omdat ik al optimistisch ben over Lotus Bakeries.
Merci!
Bedankt om je inzichten te delen!
Graag gedaan Koen. Merci voor je bericht.